Floriana (Il-Furjana)

Fra António Manoel de VilhenaAntónio Manoel de Vilhena

Floriana is een stad die als een soort buitenwijk van Valletta fungeert. De grens tussen de hoofdstad en Floriana ligt direct buiten de poort van Valletta. Hierdoor staat de Triton-fontein, waar omheen het oude busstation van Valletta was gebouwd, eigenlijk in Floriana. Floriana telt ongeveer 1.991 inwoners.

Floriana is vernoemd naar de Italiaanse militair constructeur Pietro Paolo Floriana die in het jaar 1636 de fortificaties van Valletta liet uitbreiden tot aan de huidige buitengrens van Floriana. In feite was het echter grootmeester Fra António Manoel de Vilhena (1663 – 1736) die de daadwerkelijke stad liet bouwen. Daarom wordt de stad ook wel Borgo Vilhena en Città Vilhena genoemd. Door het uitbreiden van de fortificaties, kwam Floriana binnen dezelfde muren als Valletta te liggen, maar waar de verdedigingswerken in de hoofdstad vooral bescherming bieden tegen aanvallen vanaf zee, zijn ze in Floriana voornamelijk landinwaarts gericht.

Portes des bombes

Portes des bombesPortes des bombes

De Portes des bombes (Bieb il-Bombi) zijn de oorspronkelijke buitenste poorten die toegang bieden tot Floriana en Valletta. Tegenwoordig telt de poort twee doorgangen, maar toen deze in 1721 in opdracht van grootmeester Fra Ramon Perellos y Roccaful (1637 – 1720) – een jaar na zijn dood – werd gebouwd, bestond er slechts één doorgang. Rondom de poort werd in juni 1798 daadwerkelijk gevochten met de Fransen, die er een doorgang vonden en de hoofdstad innamen. Vanwege het drukke verkeer, werd in 1858 besloten de poort uit te breiden, zodat er twee doorgangen ontstonden. De poort is nog steeds erg herkenbaar aanwezig, al kunnen de meeste van de 70.000 voertuigen, die de poorten dagelijks passeren, er tegenwoordig omheen rijden.

Ruim achter de poort ligt de hoofdstraat van Floriana; Triq Sant' Anna. Aan weerszijden van de weg bevinden zich arcaden waarin allerlei winkeltjes en horecagelegenheden zijn gevestigd. Een flinke rij statige palmen vormt de middenberm van de weg die Valletta, en met name het busstation, ontsluit.

Granaries en de St. Publius parochiekerk

St. Publius parochiekerk vanaf de GranariesDe St. Publius parochiekerk

Aan Granaries Square (ook wel St. Publius square of Il-Fosos genoemd) in Floriana werden de voedselvoorraden opgeslagen om Valletta van voedsel te kunnen voorzien in tijden van oorlog. De granaries of fosos zijn ondergrondse, vier meter diepe, belvormige opslagplaatsen die door de Britten werden gebouwd tussen 1847 en 1851. Er werd vooral graan in opgeslagen en dit gebeurde tot ongeveer 1962, toen ze werden vervangen door grote bovengrondse silo's in de haven. Er zouden 191 granaries hebben bestaan in Floriana met een totale inhoud van 61.555 'salms' (een eenheid van ongeveer 230 kilo). Gezamenlijk zou de voorraad graan voldoende zijn geweest om 300.000 mensen drie jaar lang van brood te kunnen voorzien. Tegenwoordig zijn de betonnen deksels nog overduidelijk aanwezig op het plein. Oudere granaries zijn te bezichtigen nabij fort St. Elmo aan de andere zijde van Valletta. Hier zijn nog 39 van 70 exemplaren aanwezig die rond 1665 werden gegraven. En in de citadel van Victoria op Gozo is het zelfs mogelijk om door de granaries heen te lopen.

Aan hetzelfde plein staat de St. Publius parochiekerk. Dit is de grootste kerk van Floriana. De kerk is vernoemd naar Publius Valerius Poplicola. Hij wordt beschouwd als de eerste bisschop van Malta. Hij zou namelijk de apostel Paulus hebben opgevangen, nadat deze schipbreuk had geleden voor de Maltese kust. Zo kon het gebeuren dat Malta het eerste christelijke land van Europa werd. De eerste fundamenten voor de bouw van de kerk werden gelegd op 2 augustus van het jaar 1733. Door problemen met de financiering tijdens de bouw, kon de kerk pas het jaar 1792 worden afgebouwd en in gebruik worden genomen. Het is een voor Malta typische koepelkerk met twee klokkentorens aan beide zijden van de voorgevel. Tijdens zijn bezoeken aan Malta op 18 december 1990 en 9 mei 2001, sprak Paus Johannes Paulus II vanuit de kerk het Maltese volk op het plein toe.

De Sarria-kerk

Een andere bijzondere kerk is de Sarria kerk. Deze is gewijd aan de onbevlekte ontvangenis. De huidige kerk werd in het jaar 1675 gebouwd in opdracht van grootmeester Fra Nicolás Cotoner. Interessant is dat het de enige kerk is die werd ontworpen door de beroemde schilder Mattia Preti. Voor de bouw was de Maltese architect Lorenzo Gafà (1639 – 1703) verantwoordelijk.

Tuinen en monumenten

Het vrijheidsmonument voor the MallHet vrijheidsmonument voor the Mall

In Floriana zijn veel tuinen en open plaatsen aangelegd, waar ruimte is voor tal van standbeelden en monumenten. Recht tegenover de City Gate van Valletta ligt een 400 yards (366 meter) lange tuin die The Mall wordt genoemd. Het is een soort promenade die in 1656 werd aangelegd in opdracht van grootmeester Fra Jean Baptiste de Lascaris de Castellar, zodat de ridders er konden recreëren. Ze speelden er een spel dat pallamaglio / maglio werd genoemd (een oude variant van het croquetspel) en waarvan de naam 'Mall' is afgeleid, net als de Pall Mall in Westminster, Londen overigens. De tuin werd afgezonderd van het gewone volk door een hoge muur, maar tegenwoordig staat er slechts een laag muurtje en is de tuin openbaar toegankelijk. In de tuin staan verschillende standbeelden en recht voor de tuin staat het vrijheidsmonument, dat in 1989 werd geplaatst tijdens de viering van 25 jaar onafhankelijkheid. Daarvoor stond op dezelfde plek overigens een standbeeld van grootmeester Fra António Manoel de Vilhena; de oorspronkelijke naamgever van de stad. Dit standbeeld is nu te bewonderen op een klein plein tussen Triq Sant' Anna en de granaries.

Het kasteel uit de vlag van GibraltarHet kasteel uit de vlag van Gibraltar

De mooiste tuinen van Floriana zijn waarschijnlijk de Sa Maison Gardens. Ze zijn gelegen op een rustige plek waar niet al te veel toeristen komen, in een bastion met vijf niveaus/verdiepingen aan de rand van de Marsamxetto-haven. In de tuin staan grote palmen en andere bomen, die veelal ter plekke worden gekweekt. Tussen 1789 en 1798 (toen de Fransen de ridders verdreven) leefden de vrijmetselaars in dit deel van de stad. De tuinen werden voor het eerst aangelegd door Lady Julia Lockwood, die er tussen 1842 en 1856 woonde. Destijds keken de tuinen uit op hetgeen de quarantainehavens waren. Julia Lockwood was in 1821 te Rome getrouwd met Captain Robert Manners Lockwood, maar dit was geen gelukkig huwelijk. Ze werd voortdurend mishandeld door haar man die eigenlijk alleen uit was op haar bezit. Nadat het huwelijk was geannuleerd, vertrok Lockwood met haar kinderen naar Malta, waar ze de gelukkigste tijd van haar leven genoot in de tuinen. In de volksmond worden ze daarom nog steeds Il-Gnien tal-Milorda (de tuinen van de barones) genoemd. Vanaf 1854 was het uit met de pret, omdat Britse soldaten onderweg naar de Krimoorlog een verblijf voor de officieren bouwden in de tuin en haar huisje met de grond gelijk maakten. Lockwood was daardoor gedwongen om in 1856 terug te keren naar Schotland. In het laagstgelegen niveau van de tuinen hebben allerlei Britse regimenten aandenkens achtergelaten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om wapenschilden die in de muur zijn uitgehouwen of gekerfd, maar er staat ook een monument dat het kasteel uit de vlag van Gibraltar moet voorstellen. Het stukje volkskunst werd achtergelaten door het Essex regiment, dat het kasteel in haar wapenschild heeft en hetzelfde motto draagt als Gibraltar; Montis insignia calpe. Hetzelfde kasteel kwam ook voor in de vlaggen van het koninkrijk Castille.

Fontein in Argotti Gardens

Floriana heeft nog meer eeuwenoude tuinen die een bezoekje waard zijn, zoals de Argotti Gardens (L-Ġnien tal-Argotti). Deze tuinen kijken uit op de lager gelegen St. Philip Gardens (L-Ġnien San Filippu), wat een privétuin was van grootmeester Jean Baptiste de Lascaris de Castellar (1560 – 1657), die halverwege de zeventiende eeuw over Malta regeerde. De Argotti Gardens is de op twee na oudste botanische tuin van het Britse Gemenebest, na de Oxford Botanic Garden & Arboretum (uit 1621) en de Royal Botanic Garden Edinburgh (uit 1670). De Maltese tuinen waren al geruime tijd in het bezit van de ridders. Toen Emmanuel Pinto de Fonseca op 18 januari 1741 grootmeester van de ridderorde werd, verkocht hij zijn deel van de tuinen aan de Spaanse baljuw monnik Ignacio Mariano de Argote y Guzmán (1732 – 1796); de uiteindelijke naamgever van de tuinen. Het bleven privétuinen totdat de Britten in 1800 de macht over Malta kregen. Vanaf 1855 beheert de Maltese universiteit de tuinen. Plantencollecties vanuit andere tuinen, zoals The Mall, werden verenigd in de Argotti gardens, zodat er vanaf 1890 een volledige botanische tuin bestaat. Tijdens bombardementen in de Tweede Wereldoorlog, raakten de tuinen zwaar beschadigd. Doordat een groot deel van de collectie preventief in ondergrondse ruimten was ondergebracht, kon de collectie weer snel compleet worden gemaakt. Deze omvat exemplaren van belangrijke plantenfamilies die zijn aangepast aan het mediterrane klimaat. Dat is een macroklimaat dat bestaat uit twee seizoenen van elk zes maanden; een mild regenseizoen en een heet droog seizoen. Een deel van de tuinen is vrij toegankelijk en bijzonder geschikt voor rustige vrijetijdsbesteding. De rest van de tuinen is in beheer van de universiteit en wordt gebruikt voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. In en langs de tuin zijn de nog een kleine villa (uit de tijd van Emmanuel Pinto de Fonseca) en een helaas ernstig verwaarloosd nymphaeum (met het familiewapen van Argote y Guzmán) te vinden. Helemaal achterin staat een prachtige fontein, bestaande uit een grote dolfijn. In de Argotti gardens staat tevens het ANZAC-memorial (Australian and New Zealand Army Corps). Middels het monument, dat door Ġanni Bonnici werd vervaardigd, worden in het algemeen de militairen van het ANZAC herdacht die vielen tijdens de Slag om Gallipoli tijdens de Eerste Wereldoorlog en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van hen liggen er 205 begraven op Maltese begraafplaatsen. Velen van hen behoorden tot de 135.000 gewonde militairen die naar Malta werden gebracht, nadat ze bij Gallipoli gewond waren geraakt.

Veel open plaatsen, zoals pleinen, en parken zijn gebruikt om monumenten te plaatsen. Zo zijn het oorlogsmonument, het Christ the King-monument, het Commonwealth Air Forces-monument, het Vilhena-monument en het Dante-monument te vinden in Floriana. Langs de drukke straten van de plaats, staan veel oude huizen van edelen.

Bereikbaarheid

Floriana is met de bus eenvoudig te bereiken. Het busstation van Valletta ligt op loopafstand van de stad. Alle buslijnen met nummer 1 t/m 94 hebben dit busstation als eindpunt. Met een huurauto is het het beste om te parkeren op één van de drie Park&Ride-terreinen en van daaruit te voet of met de pendelbus verder te reizen. De P&R-terreinen zijn te vinden nabij Marsa en Floriana. Wat verder weg ligt P&R Pembroke.



Google



Zoeken met Google Foto's zoeken met Flickr Zoeken met Google en Flickr