Johannieterorde

Het logo van de riddersHet logo van de ridders

De ridders van de Johannieterorde nemen een belangrijke plaats in binnen de geschiedenis van Malta. Zij bestuurden het eiland van het jaar 1530 tot het jaar 1798. De missie van de ridders was: 'het dienen van de armen en het verdedigen van het katholieke geloof'. De Johannieterorde bestaat ook nu nog, al heeft het geen eigen grondgebied meer. Sinds 29 april 2020 is de Portugees Fra Ruy Gonçalo do Valle Peixoto de Villas Boas (Oporto, 27-11-1939) de 81e grootmeester van de orde. Hij trad aan op de dag dat zijn voorganger Fra Giacomo dalla Torre (Rome, 9-12-1944 – 29-04-2020) overleed. Deze laatste was in functie sinds 3 mei 2018. Daarvoor was de functie geruime tijd vacant, sinds Fra Matthew Festing (de 79e grootmeester) op 24 januari 2017 op aandringen van de Paus vertrok en de taken werden waargenomen door de Oostenrijkse Ludwig Hoffmann-Rumerstein. De grootmeester draagt de status van staatshoofd. De officiële naam van de orde is Soevereine Militaire Hospitaal Orde van Sint Jan van Jeruzalem, van Rhodos en van Malta (of kort Maltezer orde / SMO). De orde is vernoemd naar de beschermheilige Johannes de Doper.

De ridders van de Johannieterorde waren hospitaalridders. Daartoe hadden ze een gelofte van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aan het Maltezer kruis afgelegd. De orde werd gesticht in de tijd van de kruisvaarders. Veel pelgrims streden destijds in Palestina tegen de vijanden van het rooms-katholieke geloof, om de heilige plaatsen in Palestina te behouden. Later werden de kruisvaarten echter gebruikt om grondgebied te veroveren op de moslims (de strijd tussen het kruis en de halve maan). Elke ridder moest een kruistocht tegen de ongelovigen maken voor hij aanspraak kon maken op kerkelijke inkomsten. Naast het verzorgen van de zieken waren de ridders ook militair actief. Ze beschermden de pelgrims en hospitalen.

In het jaar 1023 werd het hospitaal, waarin de orde haar oorsprong had, gebouwd voor de pelgrims die naar Jeruzalem trokken. In 1099 werd het hospitaal omgevormd door de zaliggesproken Gérard tot ridderorde. Gérard stond onder bescherming van Godfried van Bouillon. Hij was de hertog van Neder-Lotharingen en één van de leiders van de eerste Kruistocht. Door paus Paschalis de tweede werd de orde erkend in het jaar 1113.

Doordat de Turken steeds verder oprukten, werden de ridders gedwongen te vertrekken uit Palestina. Eerst vertrokken ze naar Akko, in het noorden van het huidige Israël. Daarna naar Cyprus en Rhodos. Toen in het jaar 1522 ook Rhodos werd ingenomen door de Turken, raakten de ridders stateloos. De Aragonezen heersten tot op dat moment over Malta, maar waren niet in staat het eiland te beschermen. Daarom besloot koning Karel de vijfde het eiland te verhuren aan de ridders van de Johannieterorde in ruil voor twee Maltezer valken per jaar. Na de intrek op het eiland werd echter niet omgekeken naar de 12.000 oorspronkelijke straatarme bewoners van het eiland.

De ridders wisten het eiland op heldhaftige wijze te beschermen tegen de aanvallen van de Ottomanen (een Turks rijk dat werd bestuurd vanuit Constantinopel). Bijvoorbeeld in de strijd die The great siege wordt genoemd. Hierin wonnen de ridders van een enorme overmacht aan Ottomanen. In de strijd om de Middellandse Zee lag Malta zeer strategisch. Mede door het inzetten van oorlogsschepen van Malta en haar bondgenoten, slaagden de Ottomanen er niet in het gehele Middellandse Zeegebied en van daaruit heel Europa te veroveren.

Op Malta stichtten de ridders machtige steden (zoals Valletta) en bouwden ze veel belangrijke gebouwen. Die werden versierd met alle mogelijke pracht en praal. Vlak buiten fort St. Elmo bouwden ze een groot ziekenhuis; een gebouw waarin momenteel het Mediterranean Conference Centre is gevestigd. De grootste ziekenzaal, de Sacra Infermeria, is 153 meter lang en 11 meter breed en was ten tijde van de bouw de grootste zaal van Europa. Er konden 746 patiënten tegelijk behandeld worden. Zij aten gezamenlijk 200 kippen per dag en deden dat van zilveren schalen die bij elkaar 1600 kilo wogen. Voor zilver werd gekozen om vergiftiging te voorkomen. Elke ridder, van aspirant tot grootmeester, moest zijn ziekentaak vervullen. Dan legden ze de onderscheidingen af en werkten ze als ziekenbroeder. De patiënten werden aangesproken met seigneur malades (heer zieke).

Toen de ridders van Napoleon in het jaar 1798 op Malta verschenen, werden veel van de rijkdommen van de ridderorde vernield. In het jaar 1800 versloegen de Britten de Fransen op Malta en kregen zij de heerschappij over Malta. Vanaf dat moment zijn de ridders van de Johannieterorde alleen op papier nog soeverein. Door de overgebleven ridders werd tsaar Paul de eerste van Rusland (Paul Petrovitsj, 1754 – 1801) gevraagd om beschermheer van de ridderorde te worden. Daarmee werd hij als Russisch staatshoofd de 72e grootmeester van de ridderorde. De ridderorde vestigde zich tijdelijk in Messina, Catania en later in Ferrara. In 1834 werd de orde in Rome onder de bescherming van het Vaticaan gesteld.

Zoals gezegd bestaat de Johannieterorde ook nu nog. Het bezit twee panden in de stad Rome. Dit zijn het 'Magistral Palace' aan Via Condotti 68 en het 'Magistral Villa' op de Aventijn. Ook nu nog heeft de orde het verzorgen van de zieken als hoofddoel. Daartoe bezit het ziekenhuizen en ambulances en werkt het samen met het internationale rode kruis. Afdelingen of later opgerichte takken van de Johannieterorde zijn te vinden in onder andere: Zweden, de Verenigde Staten, België, Groot-Brittannië en Nederland. Binnen de Nederlandse tak van de Rooms-katholieke Maltezer Orde draagt koningin Beatrix de titel Grootkruis van Eer en Devotie.

De Johannieterorde is vergelijkbaar met de Tempeliers (Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo). Al hadden de Tempeliers slechts militaire doeleinden. Zij waren in de periode van de kruisvaarten goede bondgenoten van de ridders van de Johannieterorde. De Tempeliers bestaan in tegenstelling tot de ridders van de Johannieterorde echter niet meer.



Google