Treinen en trams op Malta

Behalve openbaar vervoer per bus, bestond in het verleden de mogelijk om met de trein en tram te reizen in Malta.

Treinen

Postzegels van de treinen op MaltaPostzegels van de treinen op Malta.

De trein (Linja) was vanaf het jaar 1883 de eerste vorm van openbaar vervoer in Malta. De treinen werden Il-Vapur tal-Art (landstoomboot) genoemd, maar in de volksmond heetten ze Xmundifer (van chemin de fer, wat in het Frans 'spoorweg' betekent). Al in 1870 werd het idee geopperd om verschillende spoorlijnen aan te leggen op het eiland. Vrijwel alle plaatsen zouden middels het spoor met elkaar verbonden worden en onder de hoofdstad zou een soort ondergrondse gaan rijden. Uiteindelijk werd alleen de centrale spoorweglijn aangelegd. Die begon in een tunnel onder de entree van Valletta, het hart van de activiteit van Malta. De tunnel bevond zich ongeveer 35 voet (10,7 meter) onder het wegdek waarop tegenwoordig het parlementsgebouw staat. Het stationsgebouw, de loketten en de wachtkamers bevonden zich op straatniveau. Vervolgens kon het perron worden bereikt via twee met gaslampen verlichte gangen. De trein vertrok over een brug door de droge stadsgracht en ging vervolgens direct een 835 meter lange tunnel in, richting het ondergrondse station van Floriana, dat op een diepte van maar liefst 90 voet (27,4 meter) lag. De Britten die de tunnels aanlegden, hadden hiermee al twintig jaar ervaring. In 1863 werd immers de eerste Londense metrolijn geopend. In de tunnels bleef de vieze rook uit de schoorstenen lang hangen. Mensen ademden met zakdoeken voor hun mond. Speciale kolen die minder rook veroorzaakten werden geïmporteerd uit Wales. Nabij de Portes des bombes kwam de trein weer bovengronds en ging de rit verder via Hamrun, Msida, Santa Venera, Birkirkara, Balzan, Attard (San Salvatore Station) en San Anton naar Notabile (Mdina). Later, in het jaar 1900, werd de spoorlijn middels een 800 meter lange tunnel verlengd tot het Museum-station aan de andere zijde van Mdina. Het lag in de bedoeling het spoor te verlengen tot de barakken en het ziekenhuis van Mtarfa, maar die werkzaamheden zijn maar deels uitgevoerd.

De trein werd vooral gebruikt door forenzen, maar was ook populair onder mensen die een uitstapje maakten naar de, kort voor de inauguratie van de spoorweg opengestelde, San Anton gardens. Reizigers konden op basis van het door hen te veroorloven comfort kiezen uit drie klassen. Al waren de kosten van de rit veel te hoog voor normale arbeiders. Voor hen kostte de reis een half dagloon. Voor het uitvoeren van de dienstregeling, werd door de overheid een concessie voor de duur van 99 jaar gegund aan de Malta Railways Company Ltd. Deze onderneming was opgericht op 12 juni 1879. Op 28 februari 1883 om 15:00 vertrok de eerste trein met genodigden, onder enorme belangstelling, vanuit Valletta naar Mdina, alwaar aan de reizigers een diner werd aangeboden. Vanaf de daarop volgende dag werd een dienstregeling uitgevoerd met acht retourritten per dag. Vanwege schulden, sloot de spoorweg op 1 april 1890, maar de overheid heropende het spoor op 25 februari 1892.

Trein in VallettaTrein in Valletta.

Door de jaren heen heeft de spoorwegmaatschappij in totaal tien olijfgroene stoomlocomotieven gebruikt, die het ongeveer dertien kilometer lange meterspoor/smalspoor in de richting van Mdina in ongeveer 35 minuten konden afleggen, terwijl Maltezers gewend waren dat de reis voorheen drie uur in beslag nam. Bij het naderen van Mdina moest de trein een helling van maar liefst 2,5% bedwingen. Doordat de terugreis naar Malta grotendeels heuvelafwaarts ging, duurde die rit vijf minuten korter. In de richting van Mdina werden de wagons van de trein getrokken met de locomotief in de juiste rijrichting. Op de terugweg reed de locomotief achteruit. Meestal werd de dienstregeling door twee treinen gelijktijdig uitgevoerd, waarbij ze elkaar passeerden in Birkirkara. De rit ging er gemoedelijk aan toe. Als reizigers de trein dreigden te missen, konden ze gewoon hun hand opsteken en dan werd er voor hen even gestopt. Bij voetbalwedstrijden in de wijk Blata l-Bajda, stopte de trein soms ook even. Zodat een stukje van het spel kon worden aanschouwd.

Alle stoomlocomotieven werden in Engeland gefabriceerd en in delen naar Malta gebracht, waar ze op de werf werden afgebouwd. Onderhoud vond plaats in de lijnwerkplaats te Hamrun. Vijf locomotieven kwamen van de fabriek van Manning Wardle te Leeds, eentje van Black, Hawthorn & Co in Gateshead (bij Newcastle) en de laatste vier kwamen van Beyer, Peacock and Company in Manchester. Die laatste is ook de vervaardiger van de oudst bewaarde stoomlocomotief van Nederland; De bril (SS13), die te zien is in het Spoorwegmuseum te Utrecht. De wagons waren afkomstig van de Oldbury Railway Carriage and Wagon Co van nabij Birmingham.

Behalve voor het vervoer van reizigers, werd de trein gebruikt om goederen en post te transporten. Er hingen brievenbussen aan de buitenzijde van de trein, zodat mensen direct hun brieven konden posten. De spoorwegen boden werk aan ruim zestig mensen, inclusief het management. Behalve de te verwachten beroepen, waren er ook mensen in dienst die de wissels goed legden bij stations met twee perronsporen. Ook waren er baanopzichters die (bij gebrek aan overwegbomen) de kettingen spanden bij overwegen als de trein naderde, om zodoende ongelukken te voorkomen. Die vonden echter alsnog plaats. Zo viel een man op 25 januari 1893 van een wagon om vervolgens tussen de wielen te bezwijken. En op 22 juli 1923 kwamen 34 stuks vee om het leven, toen de trein op de kudde inreed en vervolgens ontspoorde. Vonken die uit de schoorsteen van de trein kwamen, zorgden in het droge seizoen regelmatig voor brandjes langs het traject. Zelfs vonkenvangers op de schoorstenen konden dat niet voorkomen.

Naarmate de tijd vorderde, kwam er steeds meer concurrentie van de tram en omnibus; een soort gemotoriseerde koets, die dienstregelingen uitvoerden parallel aan het spoor. Door deze concurrentie was de spoorwegmaatschappij gedwongen om op 2 april van het jaar 1931 te stoppen met het uitvoeren van de dienstregeling. Sindsdien heeft er geen personenvervoer per spoor meer plaatsgevonden in Malta. De enige andere treinen die ooit op Malta reden, waren drie normaalspoorlocomotieven die werden gebruikt voor de aanvoer van enorme hoeveelheden materiaal voor de golfbrekers van de Grand Harbour. Deze werden in 1904 in opdracht van de Admiraliteit van Engeland aangelegd om zodoende luwte te creëren en schepen in de haven te beschermen tegen torpedo's.

Het Museum station nabij MdinaHet Museum station nabij Mdina

Langs het oorspronkelijke traject zijn nog enkele restanten van de spoorlijn en de bijbehorende infrastructuur te vinden. Zo zijn her en der nog bruggen en tunnels aanwezig waar ooit de trein reed. In Birkirkara bijvoorbeeld, staat in een park nog het oude stationsgebouw tezamen met een gerestaureerde wagon voor de derde klasse. In het voormalige 'Museum'-station nabij Mdina is tegenwoordig een restaurant gevestigd. Hoewel slechts enkele gebouwen herinneren aan de spoorweggeschiedenis van Malta, is het op sommige plekken goed te zien hoe het spoor ooit liep op de route die tegenwoordig is vervangen door wegen.

Wat grappig is om te vermelden, is dat de toenmalige Italiaans premier Benito Mussolini na een luchtaanval in 1940 claimde dat zijn luchtmacht erin geslaagd was het Maltese spoorwegnet te verwoesten, terwijl het toen dus al negen jaar in onbruik was.

Trams

Ondanks een petitie die hiertegen op 9 augustus 1904 werd ingediend, voerde op 23 februari 1905 de eerste tram op Malta een rit uit. Het verzet hiertegen kwam vooral van de 180 taximannen, die daarvoor het vervoer regelden met hun door paarden aangedreven wagens. Zij vreesden niet meer in het onderhoud van hun gezinnen, met vaak wel vijf kinderen en een vrouw, te kunnen voorzien. De episode in de geschiedenis van Malta wordt ook wel de 'dreadful calamity' (vreselijke ramp) genoemd.

De trams waren uitermate gammel en oncomfortabel. Desalniettemin was het een snelle vorm van vervoer, waardoor het geruime tijd toch populair was met de Malta tramways te reizen. Boeren namen hun koopwaar mee om naar de markt in Valletta te gaan. Behalve fruit en groenten betrof het ook levende kippen en konijnen. Er bestonden drie betrekkelijk korte tramlijnen. Alle drie begonnen ze in Valletta. De eerste lijn ging via Paola naar The Three cities, de tweede lijn naar Zebbug en de derde naar Birkirkara. De trams hadden twee verdiepingen. Beneden zat de bestuurder met maximaal 20 passagiers en de conducteur. Boven waren 18 onoverdekte zitplaatsen. Passagiers mochten hier niet staan, omdat vlak boven hun hoofden de bovenleiding liep en zij daardoor het risico liepen geëlektrocuteerd te worden. Ook wanneer de tram geen verbinding met de grond maakte (bijvoorbeeld wanneer er zand op de rails lag) liepen mensen, die gelijktijdig zowel de tram als de grond aanraakten, dat risico. De snelheid waarmee de trams zich voortbewogen, lag rond de 15 km/h. Om te voorkomen dat dieren of mensen ernstig gewond raakten, zat er een metalen koevanger voor de tram. Uiteindelijk werden de trams op 15 december het jaar 1929 vervangen door bussen, die het openbaar vervoer een stuk sneller en efficiënter uitvoerden.

De trams werden gebouwd door bedrijven als British Electric Car Co. Ltd. en United Electric Car Company of Preston. In sommige openluchtmusea in Engeland rijden soortgelijke gerestaureerde trams nog steeds rond. Beroemd is het Beamish Museum in Stanley, even ten zuiden van Newcastle. Vooral tram 114 aldaar lijkt sprekend op de trams die in Malta dienst deden.



Google